Doelstellingen van niet-universitair filosofieonderwijs

Universiteit Utrecht 1985

Dit essay, uit 1985, is het verslag van een onderzoek naar het thema van wat uiteindelijk mijn proefschrift is geworden. Filosofie werd lange tijd beschouwd als een vak dat zo bijzonder is dat er met geen mogelijkheid een regulier schoolvak van valt te maken. In dit essay zet ik de argumenten voor en tegen dit standpunt op een rij. Dat leidt tot de conclusie dat de beperking van filosofie tot een academische discipline ongegrond en ongewenst is. Integendeel, er ligt een opdracht voor de filosofie om uit de ivoren toren te komen en haar kennis en methoden op niet-universitair niveau beschikbaar te stellen.

Aanvankelijk waren er maar enkele scholen met filosofie in hun pakket, en niet meer dan een handvol leerlingen dat er eindexamen in deed. Een eerste aanzet voor standaardisering van het onderwijs in filosofie was het rapport 'Deelkwalificaties filosofie' uit 1990, dat ik samen met Hans Wessels (Cito) schreef, vlak na het verschijnen van mijn proefschrift. Met de invoering van de Tweede Fase in het voortgezet onderwijs besloot de Tweede Kamer in te stemmen met de opname van filosofie in het vakkenpakket (1997). Inmiddels is het aantal scholen gegroeid tot rond de 200 en zijn er bijna 4000 examenkandidaten.

Het boek is uitgegeven door de Universiteit Utrecht en alleen in universiteit-bibliotheken te krijgen.

Inhoudsopgave

terug naar overzicht »